Taalbeschouwing is een vast onderdeel binnen Faqta Nederlands. In dit artikel lees je wat taalbeschouwing inhoudt en hoe het wordt aangeboden binnen Faqta Nederlands.
Taalbeschouwingsonderwijs
Taalbeschouwing betekent: nadenken over taal. Leerlingen onderzoeken hoe taal werkt, welke keuzes sprekers en schrijvers maken, en wat het effect daarvan is. Dat kan gaan over grammatica, zinsbouw of woordsoorten, maar ook over stijlmiddelen, taalvariatie of tekststructuur.
Taalbeschouwing is binnen Faqta Nederlands geen opzichzelfstaand onderdeel, maar geïntegreerd in betekenisvolle contexten. Deze werkwijze noemen we semantisch taalbeschouwingsonderwijs. Leerlingen ontdekken taalverschijnselen in de bronnen die aansluiten bij hun belevingswereld. Zo leren ze taalregels niet los of abstract, maar begrijpen ze hoe die in de praktijk functioneren en waarom ze ertoe doen. Geen invuloefeningen om regels te onthouden, maar échte taal in échte situaties. Als leerkracht begeleid je leerlingen stap voor stap: van herkenning in een bron, via reflectie, naar toepasbaar begrip. Zo groeit het taalinzicht op een natuurlijke en betekenisvolle manier.
Deze aanpak sluit direct aan bij de nieuwe visie op taalonderwijs, zoals beschreven in de conceptkerndoelen Nederlands (SLO, 2025): taalbeschouwing als middel om sterker te communiceren en bewuster met taal om te gaan.
Waar staan de taalbeschouwingslessen?
In elk thema is taalbeschouwing op acht momenten opgenomen. Elk moment start met een introductie vanuit een bron. Later in het deel komt dit onderwerp terug en wordt de stof herhaald en ingeoefend.
- Deel 1: Introductie in tegel 2, verwerking in tegel 5
- Deel 2: Introductie in tegel 8, verwerking in tegel 10
- Deel 3: Introductie in tegel 13, verwerking in tegel 15
- Deel 4: Introductie in tegel 17, verwerking in tegel 20
Aanpak van de taalbeschouwingslessen in Faqta Nederlands
Afhankelijk van het onderwerp van de les, zijn er twee variaties in lesopbouw mogelijk:
1. Een EDI-lesVoor taalverschijnselen waarbij expliciete instructie nodig is – zoals zinsdelen of woordsoorten – wordt gewerkt met Expliciete Directe Instructie (EDI). Deze lessen zijn volledig uitgewerkt zodat je direct aan de slag kunt. Alle 9 fases van EDI worden uitgevoerd en staan benoemd in de slide.
2. Een alternatieve vormNiet elk onderwerp leent zich voor EDI. Onderwerpen als accenten, dialecten, genre en boekkeuze worden volgens een alternatieve lesopbouw aangeboden. In deze lesopbouw ligt de nadruk meer op herkennen, ervaren en verwonderen dan op formele instructie.
Wat de exacte opbouw is van beide varianten kan je uitgebreid terugvinden in de algemene handleiding, die vind je op het leerplatform op de Lesgeven-pagina.
Veelgestelde vragen
Moet je altijd álle EDI-fases volgen?
Ja, dat is de meest effectieve aanpak. Maar… je hoeft niet (alles van) elke slide te gebruiken. Jij kent je klas het best. Slaat de uitleg aan? Ga dan gerust sneller door.
Zien leerlingen alle slides?
Nee. Alleen de tegels zonder het icoon voor ‘Digibordslide’ () zijn zichtbaar voor leerlingen. De Digibordslides kan je zien als je klikt op ‘Start de digibordles’ op de Lesgevenpagina. Als je dus op ‘Bekijk deze tegel’ klikt, dan zie je wat de leerlingen zien.
Heb je vragen over hoe je de taalbeschouwingslessen inzet in jouw groep? Neem gerust contact met ons op via service@faqta.nl of raadpleeg de algemene handleiding op het leerplatform op de Lesgeven-pagina.